Plantinstructies

Boomkwekerij Leune wil natuurlijk graag dat uw gekochte planten ook goed gaan groeien. In deze plantinstructies geven wij tips zodat de planten goed aanslaan en groeien. Ondanks dat kan het altijd voorkomen dat zelfs bij het opvolgen van instructies planten gewoonweg niet willen groeien. Sommige planten stellen zeer specifieke eisen aan grond, vochtgehalte en voeding. In zo’n geval kiest u soms beter voor een andere plant. De wijsheid ‘al doende leert men’ is zeker van toepassing op tuinieren. Geef vooral nooit op!

Voordat u gaat planten

Natuurlijk beginnen we het liefst op schone grond. Dat betekent voedselrijke, luchtige en onkruidvrije grond. Het beste is om het onkruid te wieden en af te voeren. Eventueel aanwezige zaden komen dan niet weer terug in de bodem. Het wordt lastiger wanneer er wortelonkruiden zoals akkerdistel, kweekgras of zevenblad staan. Het is onbegonnen werk alle wortels van deze planten uit de grond te gaan zeven. Overweeg in dit geval om de bovenste grondlaag af te voeren en te vervangen door nieuwe zwarte grond (te halen bij de meeste grondverwerkingsbedrijven).

De wortels van planten ademen en hebben zuurstof nodig. In de grond kunnen harde lagen zitten. Voor wortels is het heel lastig hier doorheen te groeien. Bovendien kan water stagneren. De grond is dan doordrenkt met water en zit zonder zuurstof. Wortels rotten compleet weg. Vooral in nieuwbouwwijken maar ook na een verbouwing kan de grond en het bodemprofiel door machines aardig verstoord zijn.

Maak de grond voordat je gaat planten dan ook altijd eenmalig goed los. Werk de bodem los tot minimaal 50 cm. Alleen de bovengrond frezen of omwoelen is onvoldoende. Het loont echt de moeite dit goed te doen. Temeer omdat je dit het beste maar eenmalig doet. Soms liggen de verstoorde lagen diep onder de grond en is het probleem niet verholpen. Als u hieraan twijfelt kunt u altijd een meting of boring laten verrichten door een gespecialiseerd bedrijf.

Naast los en luchtig moet een grond bovenal een goede voedingsbodem zijn. Gelukkig werken deze zaken samen. Om losse grond goed mul en los te houden is het belangrijk organisch materiaal toe te voegen aan de bodem. En dit organische materiaal zorgt ook voor een voedzame bodem. Zowel voor de plant als voor het bodemleven. Die laatste zorgen ervoor dat de grond ook mooi los blijft en dat er voeding vrijkomt voor de wortels. Bij het losmaken van de grond is het dus goed daar tegelijkertijd een flinke hoeveelheid organisch materiaal aan toe te voegen. Dit kan compost zijn eventueel aangevuld met potgrond of siertuinbemesting. Om de grond voedzaam te houden is het aan te raden om het jaar of om de twee jaar een laag van compost (mulch) op de grond aan te brengen. Doe dit in de herfst- of wintermaanden.

Extra grondverbetering

Sommige planten vragen om specifieke bodemeisen die op te lossen zijn door een grondverbeteraar in het plantgat te verwerken. Grondverbeteraars zorgen voor een goede zuurgraad of voedingsgehalte in de bodem. Houdt er rekening mee dat grondverbeteraars een houdbaarheid hebben. Na verloop van jaren moeten ze opnieuw worden toegevoegd.

Tuinturf wordt gebruikt bij zuurminnende planten zoals bijvoorbeeld Rododendrons. Zij vragen om een grondverbetering met tuinturf zodat de pH-waarde daalt. Tuinturf zorgt ook voor een verhoging van het organische stofgehalte van de grond. De bodem houdt dan beter vocht vast. Zuur minnende planten gedijen het best op goed doorlatende zandgrond. Zandgrond is namelijk van nature al lichtzuur. Op kleigrond lukt het vaak niet of minder goed om zuur minnende planten te laten groeien. Hier komen we meteen bij een andere grondverbeteraar: kalk.

Kalk is namelijk rijkelijk aanwezig in kleigrond en zorgt juist voor een hogere ph-waarde. Er zijn veel planten die hierbij gebaat zijn waaronder druiven, lavendel, Echinacea en Helleborus. Vaak zijn het planten die van nature op Klei-, löss- of Leemgrond groeien. Kalk strooien gebeurt bij voorkeur jaarlijks. Op niet-kalkhoudende gronden zoals zandgrond spoelt de kalk na verloop van tijd namelijk weg. Teveel kalk strooien leidt nooit tot schade. Het strooien van kalk gebeurd vaak in de late winter en/of in de herfst.

Het planten

Het planten vormt het hoogtepunt van de aanleg. U krijgt bij het planten al een echt idee van het eindbeeld. Alle planten in pot kunnen het hele jaar door geplant worden. Planten uit de volle grond met kluit of blote wortel kunnen alleen in het winterseizoen worden geplant. Dit seizoen ligt grofweg tussen oktober en april.

Het planten van vaste planten, grassen en bodembedekkers

  1. Voer een afdoende grondbewerking uit zoals in het kopje “Voordat u gaat planten” is beschreven.
  2. Zet de planten uit in het perk op de plek waar ze moeten komen te staan.
  3. Verwijder de plastic potjes. Zie hiervoor onderstaande video.
  4. Als de kluiten droog aanvoelen moet u ze even dompelen in een emmer water voor ze in de grond gezet worden.
  5. Maak met een spade of plantschepje een plantgat ter grootte van de pot.
  6. Zet de plant in het gat (niet dieper planten dan de bovenzijde van de pot!) en schuif de grond aan.
  7. Druk de grond stevig aan met uw handen.
  8. Werk de grond rondom netjes aan met een hark of cultivator.
  9. Bij droogte water geven.

Het planten van heesters en klimplanten

  1. Voer een afdoende grondbewerking uit zoals in het kopje “Voordat u gaat planten” is beschreven.
  2. Zet de planten uit in het perk op de plek waar ze moeten komen te staan.
  3. Plaats de mooiste zijde in het zicht.
  4. Verwijder de plastic potten.
  5. Als de kluiten droog aanvoelen moet je ze even dompelen in een emmer water voor ze in de grond gezet worden.
  6. Maak met een spade een ruim plantgat. Ongeveer tweemaal de potdiameter. Maak ook de grond onderin lekker los.
  7. Meng, indien aanbevolen, aanplantgrond of tuinturf door de grond die uit het plantgat gekomen is. Neem 5-10 liter tuinturf / aanplantgrond per struik, afhankelijk van het formaat.
  8. Plaats de plant in het gat en schuif de gemengde grond aan.
  9. Zet de plant netjes recht en druk de grond met je voet stevig aan.
  10. Werk de grond rondom netjes aan met een hark, cultivator of spade.
  11. Bij droogte water geven.

Het planten van bomen en leibomen

  1. Voer een afdoende grondbewerking uit zoals in het vorige kopje “Voordat u gaat planten” is beschreven.
  2. Graaf een ruim plantgat. Maak het plantgat altijd iets breder en dieper dan de kluit van de boom.
  3. Als de kluit droog aanvoelt kunt u ze beter eerst dompelen of goed bewateren.
  4. Meng in het plantgat wat aanplantgrond of tuinturf. Dit zorgt voor een goede voedingsbodem.
  5. Plaats de boom in het plantgat. Kijk goed naar de vorm van de boom, plaats de mooiste zijde in het zicht. Leibomen hebben een voor- en achterzijde. De achterzijde is de zijde met het rek. Als u leibomen voor het huis plaatst is het beter de voorzijde aan de straatzijde te plaatsen.
  6. Zorg ervoor dat de bovenzijde van de kluit gelijk staat aan het maaiveld. Een centimeter onder het maaiveld is niet erg. Wanneer de stam dieper onder de grond staat kan dit wel leiden tot schimmelvorming.
  7. Indien aanbevolen kan nu de boompaal worden geplaatst. (indien niet van toepassing, ga door met stap 10)
  8. Neem de grondboor en maak een gat tegen de kluit, zorg dat het gat zich aan de westzijde van de boom bevindt.
  9. Zorg dat de paal voor minimaal 1/3 in de grond staat. Het beste is de paal het laatste deel in de grond te slaan.
  10. Schuif de gemengde grond aan.
  11. Zorg ervoor dat de boom mooi recht staat en druk de grond met uw voet stevig aan.
  12. Bevestig nu de boom aan de boompaal met een rubberen boomband.
  13. Werk de grond rondom netjes aan met een hark, cultivator of spade.
  14. Maak een kleine grondwal rondom te boom. Laat het gedeelte binnen deze wal goed vol lopen met water. Herhaal dit bij droogte. Kijk goed of de boom in blad staat of niet. Een boom met blad vraagt om meer water omdat de boom veel water verdampt.

Het planten van hagen

  1. Voer een afdoende grondbewerking uit zoals in het vorige kopje “Voordat u gaat planten” is beschreven.
  2. Bepaal de plaats van de haag en span een koord waar de haag precies moet komen staan.
  3. Zet een haag nooit strak tegen een rand van een pad of terras aan. Houdt voor lage Buxushaagjes minimaal 10 cm afstand aan en voor hogere hagen minimaal 20 cm.
  4. Steek met een scherpe spade een keer recht de grond in naast het strak gespannen koord, zodat bij het uitgraven van de geul een strakke rechte kant ontstaat.
  5. Graaf de plantgeul uit en leg de grond op de rand. Maak de geul net zo diep als de wortels van de haagplanten lang zijn. Eventueel de geul onderin dieper losmaken.
  6. Wanneer de wortels van de planten wat droog zijn, kunt u ze nat maken in een emmer water.
  7. Leg nu de haagplanten naast de geul uit, aan de zijde van het koord, waar de kant recht afgestoken is. Zorg voor een goede verdeling.
  8. Strooi de eventueel meegeleverde aanplantgrond uit over de grond die uit de geul gekomen is. Verbruik 1 zak van 40 liter op 4 strekkende meter haag.
  9. Laat iemand helpen de planten vast te houden. Houdt de planten één voor één strak tegen de rechte kant van de sleuf. Let op de verdeling en de juiste diepte. Schuif met de spade een beetje grond met aanplantaarde tegen de wortels zodat de planten blijven staan.
  10. Vul nu de hele sleuf met de overgebleven grond.
  11. Druk dan de grond met de hak van je voet goed aan. Richt de planten meteen zodat ze netjes rechtop staan.
  12. Werk de grond rondom netjes aan met een hark.
  13. Knip de overhangende takjes en topjes met een heggenschaar en klaar is uw haag!
  14. Vooral het eerste jaar water geven bij droogte.

Nazorg en onderhoud

Zeker in de eerste jaren na aanplant in het belangrijk om de groei van uw planten en bomen goed in de gaten te houden. Omdat de wortels nog niet ver reiken zijn de planten gevoeliger voor droogte dan planten die al jaren op hun plaats staan. Geef daarom op tijd en voldoende water als het langdurig droog weer blijft; vooral in het groeiseizoen (april tot oktober) is dit erg belangrijk. Op onze blog leest u diverse tips en adviezen. Deze tips en adviezen geven een leidraad om mee te werken.

Bron: tuinplantenwinkel.nl